Geschiedenis

Je bent geïnteresseerd in fotografie en wil graag zelf foto's maken. Deze website heeft daar op andere pagina's genoeg informatie over. Maar op deze pagina even kort over de geschiedenis van fotografie.

Wat is fotografie?

Fotografie is het met behulp van licht en andere vormen van straling vastleggen van afbeeldingen van voorwerpen en verschijnselen op radiatiegevoelig materiaal. Het woord is afgeleid van het Grieks en betekent letterlijk schrijven met licht. Iemand die beroepsmatig fotografie verricht noemt men een fotograaf. Sinds de intrede van de digitale fotografie bestaat er een verschil tussen het nemen van een foto en het maken van een foto. Zeker met de huidige digitale techniek zijn er steeds meer mensen die met een fotobewerkingsprogramma foto's maken. Hiervoor is niet noodzakelijk een fotocamera nodig; men kan bestaande foto's makkelijk bewerken tot een eigen product. Echter, voor het nemen van een foto maakt men wel degelijk gebruik van een camera. Een afdruk van een voorwerp dat direct op lichtgevoelig materiaal gelegd is en vervolgens belicht, is een fotogram. Hieronder een tijdlijn waarin de ontwikkeling van fotografie uitgelegd wordt.

1816

Al in 1816 maakte Joseph Nicéphore Niépce foto's door een plaat met een lichtgevoelig materiaal in een camera obscura bloot te stellen aan licht. Het beeld dat werd gevormd, was een negatiefbeeld dat niet was gefixeerd, en dus door verdere belichting buiten de camera obscura verloren ging. De beelden die waren gemaakt met deze techniek noemde hij retinas ("netvlies").

1826

In 1826 maakte Niépce de eerste foto op een plaat die was bedekt met een lichtgevoelige bitumen (een soort asfalt). Hij had hiervoor een belichtingstijd van maar liefst acht uur nodig bij helder zonlicht. De foto maakte hij van zijn dak via het dakraam en door het draaien van de zon ziet men de schaduw van twee kanten. Deze bitumen-beelden, die naast zwart en wit ook grijstinten konden tonen, konden ook worden gefixeerd en in positieve beelden worden omgezet. In het Franse plaatsje Saint-Loup-de-Varennes -de plaats waar Joseph Nicephore Niépce zijn eerste proeven deed- staat een monument met de tekst "DANS CE VILLAGE NICÉPHORE NIÉPCE INVENTA la PHOTOGRAPHIE en 1822".

1831

Louis Daguerre wordt ook vaak beschouwd als de uitvinder van de fotografie. In 1831 zette Daguerre de proefnemingen van Niépce voort met zilverjodide.

1834

In 1834 begon William Henry Fox Talbot te experimenteren. Hij ontwikkelde een methode om papier lichtgevoelig te maken door het te dompelen in een zwakke zoutoplossing en daarna in een zilvernitraatoplossing. De lichtgevoeligheid van zilvernitraat was reeds in 1727 ontdekt door Johann Heinrich Schulze maar was tot dan toe niet meer dan een curiositeit en kermisattractie. Thomas Wedgwood en Sir Humphrey Davy slaagden er in 1802 al in onder invloed van licht een beeld te vangen op voorbewerkt papier. Alleen lukte het hen niet dit beeld te fixeren. Maar Talbot lukte het de beelden te fixeren door ze te dompelen in een sterke zoutoplossing. Ook ontdekte hij het negatief-positiefprocedé.

1837

In 1837 ontdekte Louis Daguerre bij toeval de mogelijkheid van ontwikkeling van het latente beeld. Hij had een gejodeerde verzilverde koperplaat kort belicht en hierna blootgesteld aan kwikdamp. Hierop bleek zich een beeld te hebben gevormd. Hij noemde dit proces Daguerreotypie. De 'uitvinding van de fotografie' werd in januari 1839 bijna gelijktijdig in Parijs en in Londen aangekondigd.

1850

Omstreeks 1850 werd door Frederick Scott Archer het collodiumprocedé uitgevonden. Daarbij verving men de papieren drager door glas en hechtte men de zilverhalogeniden met behulp van een collodiumlaag op deze doorzichtige basis. Deze glasplaten moesten terwijl ze nat waren worden belicht en meteen worden afgewerkt.

1861

In 1861 maakte James Maxwell met drie kleurfilters de eerste echte kleurenfoto.

1871

In 1871 vond de Engelse arts Richard Maddox een droge methode uit; de zilvergelatinedruk. Hij gebruikte daarvoor een glasplaat waarop zilverbromide in een gelatine laag ingebed werd. Dit is in feite de oervorm van de huidige fotografische films.

1888

In 1888 bracht de Amerikaan George Eastman (oprichter van de "Eastman Dry Plate Company" in 1881), de eerste fotocamera met rolfilm voor het grote publiek uit. Met de slogan "You press the button, we do the rest", werd deze camera aan de man gebracht. Deze camera kreeg de naam "KODAK". Hiermee konden 100 opnames per filmrol worden gemaakt. Als de rol vol was stuurde de fotograaf de camera met filmrol naar de Eastman Kodak Company. Vervolgens drukte het bedrijf de foto's tegen betaling af en stuurde de afgedrukte foto's én de camera met nieuwe filmrol weer terug naar de fotograaf.

1891

In 1891 vond Gabriel Lippmann de methode van het reproduceren van fotografische kleuren uit, gebaseerd op het fenomeen interferentie, later bekend als het Lippmannproces. In 1908 won hij hiervoor de Nobelprijs voor natuurkunde.

1981

Een recente ontwikkeling is de digitale fotografie. Hierbij wordt de traditionele camera, geladen met film vervangen door een camera met een lichtgevoelige beeldsensor. Sony brengt het eerste digitale fototoestel op de markt: de Mavica.

1988

JPEG, een standaard voor beeldcompressie, ziet het levenslicht. Het opslaan van beelden kan nu veel effectiever gebeuren, de beeldkwaliteit hangt af van de mate waarin gecomprimeerd wordt.

1990

Adobe introduceert de eerste versie van Photoshop, wat later de standaard zal worden in beeldverwerkingssoftware.

1991

Kodak lanceert de DCS-100, een professionele digitale camera, voor ongeveer € 25.000,-

1994

SanDisk ontwikkelt, samen met Polaroid, Canon en Apple, de eerste CompactFlash geheugenkaart.

1995

De eerste goedkopere digitale camera's komen op de markt.

1998

Sony brengt de Mavica FD-71 uit. Deze camera slaat de foto's op een floppy disk op. Tevens wordt de memorystick gelanceerd.

2000

De Sharp J-SH04 is de eerste telefoon met ingebouwde camera.